Slijperij Lieckens

Geschiedenis

In 1908 liet Petrus Lieckens in de Spoorweglei in Nijlen een slijperij bouwen voor zijn zonen, War en Denis, die in Antwerpen het vak van het diamantslijpen hadden geleerd. De slijperij bestond uit een gelijkvloers met één verdieping en een schuin dak. Tijdens WOI leed het dak brandschade door een bominslag op de molen ernaast en werd het door een plat dak vervangen. Na de komst van elektriciteit in Nijlen werd rond 1929 de gasmotor, die de twee aandrijfassen van de beneden- en de bovenverdieping aandreef, vervangen door een elektrische motor. Sindsdien onderging het atelier geen ingrijpende wijzigingen meer. Uiteindelijk sloot de werkplaats in 1985 de deuren.

In de slijperij werd nooit iets anders gemaakt dan platte goederen. Het begon met schildjes, chiffers maar geleidelijk aan werd overgeschakeld naar het slijpen van halve en volle rozen.

War en Denis Lieckens, twee broers, hielden zich hun leven lang bezig met de slijperij. Elke dinsdag trokken ze naar Antwerpen om ruwe diamanten bij de Joden aan te kopen. Ze waren fabrikant en geen entrepreneurs, zoals veel Kempenaren in die tijd. Denis Lieckens kroop geregeld zelf voor de slijpmolen en hield tegelijk een oogje op zijn slijpers en verstellers. Hij kreeg zes kinderen, drie dochters en drie zonen, waarvan er vier mee in het diamantvak terecht kwamen. Fons Lieckens, de oudste zoon leerde volop rozen slijpen en zette, na de dood van zijn vader, het werk in de slijperij voort samen met nonkel War. Dochters Magnella, Maria en Roza Lieckens leerden het diamantsnijden. De twee andere zonen, Paul en Louis, studeerden voor ingenieur. Denis Lieckens stierf op relatief jonge leeftijd, in 1960, aan een hartkwaal. Hij was tot aan zijn dood bestuurslid van de Hoge Raad voor Diamant in Antwerpen als afgevaardigde van de Kempische Diamantfabrikanten.

War Lieckens vatte post in de woning bij de slijperij. Deze woning bevond zich aan de straatkant van de Spoorweglei en werd enkele jaren geleden afgebroken. De ongetrouwde War hield zich bezig met het uitsorteren en wegen van de diamanten en het opmaken van de partijen voor de slijpers. Daarnaast was hij de snijder van dienst. Na WOII kreeg hij daarbij gezelschap van zijn nichten Magnelle en Maria. Hij zou overlijden in 1973 waarna de slijperij voornamelijk geleid werd door Fons Lieckens.

De gebroeders Lieckens stonden bekend als goede maar strenge bazen en er zat relatief weinig verloop in hun personeel. Voornamelijk de families Loos en Voorspoels bleven jarenlang werkzaam in Slijperij Lieckens.

 

Slijperij Lieckens Nijlen

Slijperij Lieckens Nijlen

De restauratie van Slijperij Lieckens

In 2004 kocht het Nijlense gemeentebestuur de slijperij en enkele aangrenzende gronden aan. De rest van het perceel – het woonhuis en de overige gronden – kwam in handen van de sociale huisvestigingsmaatschappij Zonnige Kempen. Op donderdag 27 november 2008 bracht Vlaams minister Dirk Van Mechelen een bezoek aan de diamantwerkplaats. Hij kondigde bij die gelegenheid aan dat Diamantslijperij Lieckens erkend werd als beschermd monument, het 10.000ste in Vlaanderen!

Gestimuleerd door deze erkenning, vroeg gemeente Nijlen subsidies aan om de slijperij, zowat de laatste volledig uitgeruste vooroorlogse diamantslijperij uit de streek, te kunnen restaureren. Deze subsidies werden toegekend in 2014. Architecte Ellen Vertommen van Pluspunt Architectuur beet zich in het project vast. Plusplunt Architectuur, gespecialiseerd in het aanpakken van historische gebouwen, zal zoveel mogelijk de authenticiteitswaarde van het gebouw proberen te bewaren. De restauratie omvat het hoofdgebouw met alle bijgebouwen, inclusief de drie toiletten achter de slijperij. Ook de achtergelaten voorwerpen, van slijpersstoeltjes tot de typische groene lampen zullen een opknapbeurt krijgen. Na volledige restauratie zal de slijperij worden opengesteld voor het publiek.

Slijperij Liekcens interieur

Slijperij Lieckens interieur

Slijperij Lieckens als hinderlijk bedrijf

Reeds aan het begin van de 20e eeuw moesten slijperijen en andere fabrieken zich houden aan bepaalde preventiemaatregelen. Deze regelgevingen beperkten zich vrijwel volledig tot de algemene milieuhygiëne en tot vervuiling. In 1888 bijvoorbeeld kwam een belangrijke wet betreffende het toezicht op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen. Deze wet wordt vandaag nog steeds in grote mate toegepast.

In 1909 diende Petrus Franciscus Lieckens een aanvraag bij de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen in tot het bekomen van een ‘dynamotuig tot het voortbrengen van elektriciteit.’ Met deze dynamo zouden de slijpmolens worden aangedreven. Een jaar voorheen kreeg Lieckens ook al de toestemming om een ‘naftmoteur’ met drie en een halve paardenkracht te laten installeren.

De Bestendige Deputatie keurde dit verzoek voor een dynamo goed, op voorwaarde dat ‘men in de inrichting zal gehouden zijn al de gezondheidsschikkingen te nemen welke noodig zijn in het belang van de werklieden en, te dienen einde, al de verbeteringen aan te wenden welke de wetenschap zou kunnen aanduiden.’

Hoe elementair ook, in het begin van de 20e eeuw moesten hinderlijke bedrijven zich reeds aan enkele veiligheidsvoorwaarden houden. Deze waren dat de dynamo in een droog en goed verlucht lokaal moest ondergebracht worden, niet sneller mocht draaien dan de wettelijk vastgestelde snelheid, op een zichtbare plaats de naam van de vervaardiger droeg samen met het fabrieksnummer, niet oververhit mag raken enz.

Deze maatregelen waren niet ingesteld om de arbeiders te beschermen, maar eerder om ontploffingen te vermijden. In die tijd was nog niet echt sprake van de bescherming van de arbeider op de werkvloer.

bezoek ons centrum

online depot

Slijperij Lieckens

Geschiedenis

In 1908 liet Petrus Lieckens in de Spoorweglei in Nijlen een slijperij bouwen voor zijn zonen, War en Denis, die in Antwerpen het vak van het diamantslijpen hadden geleerd. De slijperij bestond uit een gelijkvloers met één verdieping en een schuin dak. Tijdens WOI leed het dak brandschade door een bominslag op de molen ernaast en werd het door een plat dak vervangen. Na de komst van elektriciteit in Nijlen werd rond 1929 de gasmotor, die de twee aandrijfassen van de beneden- en de bovenverdieping aandreef, vervangen door een elektrische motor. Sindsdien onderging het atelier geen ingrijpende wijzigingen meer. Uiteindelijk sloot de werkplaats in 1985 de deuren.

In de slijperij werd nooit iets anders gemaakt dan platte goederen. Het begon met schildjes, chiffers maar geleidelijk aan werd overgeschakeld naar het slijpen van halve en volle rozen.

War en Denis Lieckens, twee broers, hielden zich hun leven lang bezig met de slijperij. Elke dinsdag trokken ze naar Antwerpen om ruwe diamanten bij de Joden aan te kopen. Ze waren fabrikant en geen entrepreneurs, zoals veel Kempenaren in die tijd. Denis Lieckens kroop geregeld zelf voor de slijpmolen en hield tegelijk een oogje op zijn slijpers en verstellers. Hij kreeg zes kinderen, drie dochters en drie zonen, waarvan er vier mee in het diamantvak terecht kwamen. Fons Lieckens, de oudste zoon leerde volop rozen slijpen en zette, na de dood van zijn vader, het werk in de slijperij voort samen met nonkel War. Dochters Magnella, Maria en Roza Lieckens leerden het diamantsnijden. De twee andere zonen, Paul en Louis, studeerden voor ingenieur. Denis Lieckens stierf op relatief jonge leeftijd, in 1960, aan een hartkwaal. Hij was tot aan zijn dood bestuurslid van de Hoge Raad voor Diamant in Antwerpen als afgevaardigde van de Kempische Diamantfabrikanten.

War Lieckens vatte post in de woning bij de slijperij. Deze woning bevond zich aan de straatkant van de Spoorweglei en werd enkele jaren geleden afgebroken. De ongetrouwde War hield zich bezig met het uitsorteren en wegen van de diamanten en het opmaken van de partijen voor de slijpers. Daarnaast was hij de snijder van dienst. Na WOII kreeg hij daarbij gezelschap van zijn nichten Magnelle en Maria. Hij zou overlijden in 1973 waarna de slijperij voornamelijk geleid werd door Fons Lieckens.

De gebroeders Lieckens stonden bekend als goede maar strenge bazen en er zat relatief weinig verloop in hun personeel. Voornamelijk de families Loos en Voorspoels bleven jarenlang werkzaam in Slijperij Lieckens.

 

Slijperij Lieckens Nijlen

Slijperij Lieckens Nijlen

De restauratie van Slijperij Lieckens

In 2004 kocht het Nijlense gemeentebestuur de slijperij en enkele aangrenzende gronden aan. De rest van het perceel – het woonhuis en de overige gronden – kwam in handen van de sociale huisvestigingsmaatschappij Zonnige Kempen. Op donderdag 27 november 2008 bracht Vlaams minister Dirk Van Mechelen een bezoek aan de diamantwerkplaats. Hij kondigde bij die gelegenheid aan dat Diamantslijperij Lieckens erkend werd als beschermd monument, het 10.000ste in Vlaanderen!

Gestimuleerd door deze erkenning, vroeg gemeente Nijlen subsidies aan om de slijperij, zowat de laatste volledig uitgeruste vooroorlogse diamantslijperij uit de streek, te kunnen restaureren. Deze subsidies werden toegekend in 2014. Architecte Ellen Vertommen van Pluspunt Architectuur beet zich in het project vast. Plusplunt Architectuur, gespecialiseerd in het aanpakken van historische gebouwen, zal zoveel mogelijk de authenticiteitswaarde van het gebouw proberen te bewaren. De restauratie omvat het hoofdgebouw met alle bijgebouwen, inclusief de drie toiletten achter de slijperij. Ook de achtergelaten voorwerpen, van slijpersstoeltjes tot de typische groene lampen zullen een opknapbeurt krijgen. Na volledige restauratie zal de slijperij worden opengesteld voor het publiek.

Slijperij Liekcens interieur

Slijperij Lieckens interieur

Slijperij Lieckens als hinderlijk bedrijf

Reeds aan het begin van de 20e eeuw moesten slijperijen en andere fabrieken zich houden aan bepaalde preventiemaatregelen. Deze regelgevingen beperkten zich vrijwel volledig tot de algemene milieuhygiëne en tot vervuiling. In 1888 bijvoorbeeld kwam een belangrijke wet betreffende het toezicht op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen. Deze wet wordt vandaag nog steeds in grote mate toegepast.

In 1909 diende Petrus Franciscus Lieckens een aanvraag bij de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen in tot het bekomen van een ‘dynamotuig tot het voortbrengen van elektriciteit.’ Met deze dynamo zouden de slijpmolens worden aangedreven. Een jaar voorheen kreeg Lieckens ook al de toestemming om een ‘naftmoteur’ met drie en een halve paardenkracht te laten installeren.

De Bestendige Deputatie keurde dit verzoek voor een dynamo goed, op voorwaarde dat ‘men in de inrichting zal gehouden zijn al de gezondheidsschikkingen te nemen welke noodig zijn in het belang van de werklieden en, te dienen einde, al de verbeteringen aan te wenden welke de wetenschap zou kunnen aanduiden.’

Hoe elementair ook, in het begin van de 20e eeuw moesten hinderlijke bedrijven zich reeds aan enkele veiligheidsvoorwaarden houden. Deze waren dat de dynamo in een droog en goed verlucht lokaal moest ondergebracht worden, niet sneller mocht draaien dan de wettelijk vastgestelde snelheid, op een zichtbare plaats de naam van de vervaardiger droeg samen met het fabrieksnummer, niet oververhit mag raken enz.

Deze maatregelen waren niet ingesteld om de arbeiders te beschermen, maar eerder om ontploffingen te vermijden. In die tijd was nog niet echt sprake van de bescherming van de arbeider op de werkvloer.

  • ontdek ons centrum

  • AANBEVELEN EN DELEN

  • BLIJF OP DE HOOGTE

    Wenst u op de hoogte blijven? Lees meer